Judith van den Berg – 20 februari 2019
Lees dit artikel op De Buik
Rotterdam zou Rotterdam niet zijn zonder de typisch Rotterdamse “niet lullen maar poetsen’’ mentaliteit, maar Rotterdam zou Rotterdam ook niet zijn zonder zijn typische horeca. Die zijn al zo lang een begrip in de stad dat ze verweven zijn met de stad. Cafés en restaurants waar je het Rotterdamse proeft, zowel in het eten, als in de mensen en natuurlijk de mentaliteit. Zo eentje die je nergens anders vindt in Nederland.
De zon lijkt wel te schijnen als nooit tevoren. Er is letterlijk – en figuurlijk – geen wolkje aan de lucht. De mensen slenteren over de Parkkade. Tegenover het eetcafé ligt een gigantisch groot schip. Ik steek de weg over en de gezelligheid druipt al van de serre af nog voordat ik aan de schuifdeur trek. Het eetcafé is op dit middaguur vol tot in elke hoek, er klinkt een wirwar van stemmen, klinkende borden en bestek. “Ik drink alleen bier op dagen die eindigen op een g”, lees ik achter de bar. Je zou hier de hele dag kunnen gaan zitten en met open mond en ogen rondkijken naar het bijzondere, maar ook warme interieur.
In het jaar 1902 wordt het gebouw, dat nu bekend staat als De Ballentent, gebouwd aan de Parkkade. Het gebouw dient in de beginjaren als douanepost. Na de Tweede Wereldoorlog wordt het Café Maaszicht. Pas later krijgt het de naam die iedereen in Rotterdam kent: De Ballentent. Het eetcafé leent zijn naam aan het feit dat de klanten op z’n Rotterdams zeiden: “Laten we wat gaan drinken in die ballentent.”
Authenticiteit
In 2003 nam René Keehnen het eetcafé samen over met Peter de Leeuw. In 2007 werd René volledig eigenaar. De Ballentent was van oudsher al een begrip in Rotterdam vertelt René en heeft daarom bewust het eetcafé overgenomen. “Wel spannend. Je moet altijd afwachten hoe de klanten reageren”, vertelt hij aan een tafeltje in zijn Ballentent. Bijna elk tafeltje is gevuld, er wordt gelachen en van het eten genoten.